Het zal niemand ontgaan zijn dat de Buxusmot zich uitgebreid gevestigd heeft in Nederland. In 2017 zijn ze gesignaleerd in het westelijk koolmees.greenlinkrivierengebied van Nederland en zijn nu ook te vinden boven de lijn Alkmaar-Arnhem tot zelfs in Groningen. De buxusbollen en hagen zijn in onze regio met name in augustus/september in een snel tempo kaalgevreten. Het gevolg is dat particulieren de rupsen met allerlei breed werkende middelen, vaak niet toegelaten, te lijf zijn gegaan. Deze ingrepen zijn nadelig voor instandhouding van de biodiversiteit die helaas in een razend tempo aan het afnemen is.

Biologie Buxusmot

De buxusmot (Cydalima perspectalis) is een invasieve soort uit Oost Azië die zich sinds 2007 in Nederland heeft gevestigd. In Nederland ontwikkelen zich twee generaties per jaar. De eerste generatie vlinders vliegt in juni/juli en de tweede generatie in augustus t/m oktober. Na een relatief warme winter of na een warm voorjaar zijn de eerste vlinders al eind mei te vinden. De rupsen kunnen het hele jaar aangetroffen worden. In de winter zijn ze echter in een rustfase en zitten ze in een stevige cocon diep in de struik. Ze zijn dan lastig te vinden. Poppen en vlinders zijn van ongeveer begin juni tot eind oktober aanwezig. Het schadebeeld is het hele jaar zichtbaar in de vorm van dode blaadjes, kale takjes en spinsel. Op dit moment kunt u de rupsennesten en struiken handmatig verwijderen en afvoeren in een gesloten plastic zak. 

Schadebeeld van rupsen

 

Buxusmot

 

Larve van de Buxusmot

 

Residu onderzoek op vogels

In mei zullen de eerste vlinders verschijnen en eitjes aan de onderkant van de struiken leggen. Diverse vogels in tuinen naast kool- en pimpelmezen maar ook diverse andere vogels als bonte spechten en kauwen foerageren op buxusmotten. Uit onderzoek is gebleken dat vogels blootgesteld worden aan pesticide afkomstig uit de rupsen.

Vijf dode jonge kool- en pimpelmezen uit stedelijk gebied waar mogelijk buxusmot is bestreden en 5 referentie jonge koolmezen uit een bosgebied bij Arnhem zijn onderzocht. Het bloed van de vogels is op aanwezigheid van gewasbeschermingsmiddelen onderzocht.

Uit bloedonderzoek zijn 14 verschillende pesticiden aangetroffen (9 insecticiden en 3 fungiciden). Alle aangetroffen middelen hebben geen toelating voor particulieren en 10 middelen zijn tevens niet toegelaten voor de professionele markt. Het  middel D.D.T., welke sinds 1973 verboden is, werd aangetroffen. Mezen afkomstig uit het stedelijk gebied bevatten meer dan 11 verschillende middelen en mezen uit een bosgebied 4. Kool- en pimpelmezen foerageren in de onmiddellijke omgeving van hun nesten. In het stedelijk gebied betrof het nesten uit particuliere tuinen, de kans dat de middelen uit landbouwgebieden afkomstig zijn is daardoor bijzonder klein.

De meest voor de hand liggende verklaring is dat volwassen mezen hun jongen voeren met bespoten rupsen of worden de stoffen via de eieren aan de jongen doorgegeven.

Voorlichting aan particulieren over de schade van insecticide aan het ecologisch evenwicht in hun tuinen is zeer belangrijk. Regelmatig lezen we artikelen over de drastische afname van wereldwijde biodiversiteit. Uit onderzoek is gebleken dat de keuze van middelen grote invloed heeft op de biodiversiteit in tuinen en op de leefomgeving van flora, fauna en mensen. De mezensterfte is daar een bewijs van. Hoveniers, toeleveranciers en adviseurs hebben een belangrijke taak om particulieren goed in te lichten over de bestrijdingskeuze om verdere schade aan biodiversiteit te beperken. Het verbod van het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor particulieren wordt door diverse professionele brancheorganisaties aangekaart.

Niet alleen Buxus

Proefcentrum voor de sierteelt uit Destelbergen (België) heeft onderzocht of de buxusmot ook andere planten kan aantasten. Naast de controle plant Buxus sempervirens zijn 8 planten in kooien gezet waar busxusmotten zijn ingezet. Het betrof de volgende planten: Euonymus alatus ‘compacta’, Euonymus japonicus, Hedera hibernica, Ilex crenata ‘Convexa’, Osmathus birckwoodii, Osmanthus heterophyllus, Pachysandra terminalis en Sarrococca hokkeriana ‘humilis’. Bij Pachysandra terminalis werd beperkte lichte vraatschade vastgesteld. In de Pachysandra terminalis, Euonymus ‘compata’en Euonymus japonicus zijn vlinders aangetroffen. In de andere planten waren de rupsen verdwenen en waren geen poppen aanwezig.

In Nederland heeft een stagiaire voor de vlinderstichting een gelijkwaardig onderzoek uitgevoerd. Daaruit bleek dat Cotoneaster, Ilex crenata en Lugustrum vulgare niet worden aangevreten door de buxusrupsen. In Ligustrum zijn eitjes afgezet die niet zijn uitgekomen. Pachysandra werd wel door rupsen aangevreten, eitjes werden afgezet en rupsen kwamen uit die begonnen te eten.

Uit beide onderzoeken blijkt dat Pachysandra terminalis en Euonymus potentiele waardplanten voor Buxusmot kunnen zijn. Nu de vraag of in de vrije natuur de vlinders hun eitjes ook in deze potentiele waardplanten afzetten.

In de volgende nieuwsbrief zullen we de bestrijdingsmogelijkheden bespreken.

Licentie verlengingen

Tot juli 2019 zijn er op diverse locaties licentie bijeenkomsten. Voor meer informatie ga naar de volgende link:

https://www.plantcareeducation.nl/licentie-verlenging.html

Heeft u vragen? Neem gerust contact op met

Margareth van der Horst
Plant Care Education
info@plantcareeducation.nl
06-38281592