Land- en tuinbouw staat onder een vergrootglas ten aanzien van milieu belasting door chemische middelen. Consumenten staan zeer kritisch tegenover residu op planten, groenten en fruit en de effecten op milieu. Zo leven er zorgen over schadelijke effecten van gewasbeschermingsmiddelen voor omwonenden, het milieu en de biodiversiteit.

Er zijn verschillende categorieën stoffen en middelen: gewasbeschermingsmiddelen, laag risico-gewasbeschermingsmiddelen, natuurlijke bestrijdingsmiddelen en basisstoffen.

Hierbij een uitleg van deze stoffen.

Een gewasbeschermingsmiddel is een middel dat gebruikt mag worden mits het door het College Toelatingsbestrijdingsmiddelen en Biocide (CTGB) is toegelaten.  Een middel kan alleen worden toegelaten als de werkzame stof of werkzame stoffen zijn goedgekeurd. De  werkzame stof – het actieve/werkzame bestanddeel van een middel – geeft het middel zijn werkzaamheid. Voor de goedkeuring van een stof moet een aanvraag worden ingediend. Zo’n aanvraag gaat vergezeld van een dossier met alle informatie die nodig is om mogelijke effecten op mens, dier en milieu te kunnen beoordelen. Ook is bij wet bepaald hoeveel residuen er op een product achter mogen blijven. Bij deze beoordeling wordt gebruikgemaakt van Europese en Nationale wetten en regelgeving.

Een basisstof is een stof die al voor een ander doel op de markt is (bijvoorbeeld als voedingsmiddel, zoals azijn, melk of bier), maar die ook als gewasbeschermingsmiddel werkt en gebruikt mag worden. Eventuele risico’s zijn namelijk al bij het oorspronkelijke gebruik bepaald. Let wel: de basisstof mag wél als gewasbeschermingsmiddel worden gebruikt, maar níet als zodanig worden verkocht. Een basisstof heeft per definitie een laag risico en heeft geen effect op de hormoonhuishouding, het immuunsysteem of (de ontwikkeling van) het zenuwstelsel.

Een laag risico-gewasbeschermingsmiddel bevat een laagrisico-stof of een basisstof. Deze producten  zijn van natuurlijke oorsprong zoals van planten, dieren, micro-organismen of bepaalde mineralen, of nagemaakte middelen die identiek zijn aan de natuurlijke stof en een laag risico hebben voor mens, dier, milieu en niet-doelwit organismen.

Lees meer>>>

Natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen zijn niet per definitie zonder risico’s. Veel gifstoffen zijn van natuurlijke oorsprong. Van stoffen uit de zaden en bladeren van vingerhoedskruid kun je hartritmestoornissen krijgen, en ook het bekende gif cyanide (cyaankali) is een natuurlijke stof. Bij aantasting van insecten, schimmels, bacteriën  en andere organismen reageert het immuunsysteem van de plant door weerbaarheidseiwitten aan te maken zoals bijvoorbeeld morfine, nicotine, tannine flavonoïde etc. om zich tegen aanvallen te verdedigen. Veel chemische werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen zijn gebaseerd op dit soort stoffen van planten. Natuurlijke middelen hebben een natuurlijke oorsprong. Het is mogelijk om deze uit de natuur te winnen of in een fabriek te produceren. Voor sommige chemische stoffen geldt dat ze niet in de natuur voorkomen.

Biociden bevatten werkzame stoffen of micro-organismen en zijn bedoeld om schadelijke of onwenselijke organismen te bestrijden, bijvoorbeeld als ontsmettingsmiddel of ongediertebestrijdingsmiddel.  Biociden mag u niet gebruiken op land- en tuinbouwproducten. U mag er ook geen organismen mee bestrijden die planten aantasten. De middelen hebben daarvoor namelijk een toelating als gewasbeschermingsmiddel nodig.

Een biologisch gewasbeschermingsmiddel berust op het uitzetten van natuurlijke vijanden van de veroorzakers van de ziekten, plagen, bacteriën…  Deze natuurlijke vijanden vormen de basis van biologische bestrijding  door levende organismen. Micro-organismen als bijvoorbeeld bacteriën, schimmels en virussen doorlopen een uitgebreide toelatingsprocedure bij het CTGB. Bijvoorbeeld Xentari met werkzame stof Bacillus thurengiensis is toegelaten voor de bestrijding van rupsen.

Biostimulanten en plantversterkers stimuleren de voedingsprocessen van een plant, onafhankelijk van het gehalte aan voedingsstoffen in het product. Het doel van de producten is om een of meer van de volgende eigenschappen van de plant of de zone rond de plantwortels te verbeteren:

  • de efficiëntie van het gebruik van voedingsstoffen
  • de tolerantie voor abiotische stress, zoals droogte of temperatuurschommelingen
  • kwaliteitskenmerken
  • de beschikbaarheid van vastgehouden voedingsstoffen in de bodem of in de zone rond de plantenwortel

De nieuwe Europese Meststoffenverordening maakt strikt onderscheid tussen biostimulanten en gewasbeschermingsmiddelen.

Lees meer>>>

Plant Care Education verzorgt dit jaar ook weer bijeenkomsten voor het verlengen van uw spuitlicentie. U kunt u eenvoudig inschrijven middels onderstaande link:

Bijeenkomsten op locatie:

https://www.plantcareeducation.nl/licentie-verlenging/licentie-verlenging-op-locatie.html

Bijeenkomsten online (webinar):

https://www.plantcareeducation.nl/licentie-verlenging/licentie-verlenging-online.html

Heeft u nog vragen over deze nieuwsbrief, neem gerust contact op.

 

Vriendelijke groeten,

Margareth van der Horst

Tel: 0638281592